Mesolijnen | Kunst: |
Kunst-beeldende expressie- vormtekenen-muziek
tekenen en schilderen
K-KB1 |
basisvaardigheden |
De kinderen oefenen zich in het omgaan met tekenmateriaal bij tekenopdrachten; nabootsing van andere kinderen is vanzelfsprekend. Waar nodig geeft de leraar instructie. |
K-KB2 |
basisvaardigheden |
Vanuit beeldende aanwijzingen (bijvoorbeeld: ‘penseel indopen – voetjes vegen…..) leert de leraar de kinderen met verf en penseel omgaan. Nabootsing van andere kinderen is vanzelfsprekend. Waar nodig geeft de leraar instructie. |
K-KB3 |
basisvaardigheden |
De kinderen ontdekken bij het schilderen met primaire kleuren hoe er kleurenmengingen ontstaan. |
K-KB4 |
vormgeving |
De leraar schept de vrije sfeer waarin de kinderen hun tekeningen/schilderingen maken. Hij waakt voor teveel stereotype vormen die de authentieke vormgeving in de weg zouden kunnen staan. |
K-KB5 |
vormgeving |
Naast vrije opdrachten laat de leraar de kinderen ook tekenen of schilderen naar een verhaal, waarbij ze de inhoud vrij mogen interpreteren. Oudere kleuters kunnen een mee specifiek opdracht krijgen. |
K-KB6 |
vormgeving |
De leraar attendeert de kinderen op het tekenen van eenvoudige vormen en patronen zoals cirkel, vierkant, driehoek. Ze kunnen de basis vormen voor kleurige vlakversieringen. |
K-KB7 |
beschouwing |
Het benoemen van vorm en kleur van tekeningen of illustraties met termen als bijvoorbeeld: vrolijk, droevig, warm, koud wordt door de leraar gestimuleerd. |
K-KB8 |
beschouwing |
De leraar gebruikt deze namen of karakteriseringen in het dagelijks taalgebruik zodat deze ook tot de taalschat van de kinderen gaan horen. |
boetseren
K-KB9 |
werkstukken maken |
De kinderen werken met bijenwas of klei om te boetseren in een vrije of geleide situatie. |
K-KB10 |
vormgeving |
De leraar laat aspecten van kleur, vorm en voorstelling meespelen bij het maken van boetseerwerkjes |
K-KB11 |
beschouwing |
De leraar stimuleert het spreken over hetgeen de kinderen geboetseerd hebben. |
vormtekenen
K-KV1 |
basisvaardigheden |
De leraar geeft tekenopdrachten, laat de kinderen bij elkaar kijken en geeft waar nodig instructie. |
K-KV2 |
basisvaardigheden |
De leraar laat zien hoe vanuit de beweging een dunne lijn wordt opgezet die steeds meer een vastere vorm krijgt. |
K-KV3 |
basisvaardigheden |
De leraar laat de kinderen ontdekken en ervaren hoe zij op verschillende manieren het staafje en een potlood kunnen vasthouden. |
K-KV4 |
vormgeving |
De leraar zorgt ervoor dat de kinderen de tekeningen van elkaar zien en wijst op technieken. |
muziek
K-KM1 |
luisteren naar muziek |
De leraar laat deze verschillen ervaren in (speel)liedjes, cultuur- en jaarfeestenspelen, gebruik makend van beweging of gebaar. |
K-KV2 |
luisteren naar muziek |
In spelvormen kunnen deze vaardigheden geoefend worden. |
K-KV3 |
luisteren naar muziek |
Bij liedjes, rijmpjes en cultuurspelen laat de leraar de kinderen bewegingen en gebaren maken die inhoud en stemming uitdrukken. |
K-KV4 |
muziek maken |
De leraar oefent met de kinderen het zingen. Schenkt spelenderwijs aandacht aan toonhoogte, gelijk beginnen, muzikaliteit van het zingen; evenzo ten aanzien van ritmische ondersteuning. |
K-KV5 |
muziek maken |
Er wordt een liedrepertoire opgezet waarin naar evenredigheid jaarfeestenliederen, speelliedjes, liedjes uit cultuurspelen opgenomen zijn. |