Google

Kopafbeelding

Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Mesolijnen Kunst:

                                        Kunst-beeldende expressie- vormtekenen-muziek

tekenen en schilderen


K-KB1

basisvaardigheden
De kinderen kunnen met divers tekenmateriaal zoals krijtstaafjes en blokjes, eventueel potlood tekenen.

De kinderen oefenen zich in het omgaan met tekenmateriaal bij tekenopdrachten; nabootsing van andere kinderen is vanzelfsprekend. Waar nodig geeft de leraar instructie.
*

K-KB2

basisvaardigheden
De kinderen kunnen bij het schilderen adequaat omgaan met verf en penseel.

Vanuit beeldende aanwijzingen (bijvoorbeeld: ‘penseel indopen – voetjes vegen…..) leert de leraar de kinderen met verf en penseel omgaan. Nabootsing van andere kinderen is vanzelfsprekend. Waar nodig geeft de leraar instructie.
*

K-KB3

basisvaardigheden
De kinderen kunnen twee kleuren mengen.

De kinderen ontdekken bij het schilderen met primaire kleuren hoe er kleurenmengingen ontstaan.
*

K-KB4

vormgeving
De kinderen kunnen vanuit eigen vormend vermogen tekeningen/schilderijen maken die passen bij hun ontwikkelingsmoment.

De leraar schept de vrije sfeer waarin de kinderen hun tekeningen/schilderingen maken. Hij waakt voor teveel stereotype vormen die de authentieke vormgeving in de weg zouden kunnen staan.
*

K-KB5

vormgeving
De kinderen kunnen n.a.v. een verhaal of situatie een tekening/ schilderij maken, waarbij ze op eigen wijze de essentie weergeven.

Naast vrije opdrachten laat de leraar de kinderen ook tekenen of schilderen naar een verhaal, waarbij ze de inhoud vrij mogen interpreteren. Oudere kleuters kunnen een mee specifiek opdracht krijgen.
*

K-KB6

vormgeving
De kinderen kunnen verschillende soorten lijnen en vormen tekenen.

De leraar attendeert de kinderen op het tekenen van eenvoudige vormen en patronen zoals cirkel, vierkant, driehoek. Ze kunnen de basis vormen voor kleurige vlakversieringen.
*

K-KB7

beschouwing
De kinderen kunnen relaties leggen tussen kleurgebruik en sfeer van een tekening/schilderij of een afbeelding in een prentenboek.

Het benoemen van vorm en kleur van tekeningen of illustraties met termen als bijvoorbeeld: vrolijk, droevig, warm, koud wordt door de leraar gestimuleerd.
*

K-KB8

beschouwing
De kinderen kunnen verschillende soorten lijnen en vormen benoemen zoal driehoek, vierkant, cirkel, ronde of hoekige vormen.

De leraar gebruikt deze namen of karakteriseringen in het dagelijks taalgebruik zodat deze ook tot de taalschat van de kinderen gaan horen.
*

boetseren


K-KB9

werkstukken maken
De kinderen kunnen met boetseermateriaal vormen (figuurtjes, afbeeldingen) maken naar vrije fantasie of een verhaal, versje of beleving.

De kinderen werken met bijenwas of klei om te boetseren in een vrije of geleide situatie.
*

K-KB10

vormgeving
De kinderen kunnen met kleurgebruik (bijenwas) en vormende boetseertechnieken voorstellingen maken.

De leraar laat aspecten van kleur, vorm en voorstelling meespelen bij het maken van boetseerwerkjes
*

K-KB11

beschouwing
De kinderen kunnen met elkaar en de leraar praten over het werkstuk dat ze gemaakt hebben.

De leraar stimuleert het spreken over hetgeen de kinderen geboetseerd hebben.
*

vormtekenen


K-KV1

basisvaardigheden
De kinderen kunnen met divers tekenmateriaal zoals krijtstaafjes, blokjes en kleurpotloden tekenen.

De leraar geeft tekenopdrachten, laat de kinderen bij elkaar kijken en geeft waar nodig instructie.
*

K-KV2

basisvaardigheden
De kinderen kunnen een vloeiende lijn tekenen en er herhaalde malen overheen gaan.

De leraar laat zien hoe vanuit de beweging een dunne lijn wordt opgezet die steeds meer een vastere vorm krijgt.
*

K-KV3

basisvaardigheden
De kinderen leren hoe zij een staafje of potlood zo vast kunnen houden dat het past bij de soort beweging die zij maken.

De leraar laat de kinderen ontdekken en ervaren hoe zij op verschillende manieren het staafje en een potlood kunnen vasthouden.
*

K-KV4

vormgeving
De kinderen krijgen de gelegenheid om op hun eigen manier allerlei ritmische patronen te tekenen.

De leraar zorgt ervoor dat de kinderen de tekeningen van elkaar zien en wijst op technieken.
*

muziek


K-KM1

luisteren naar muziek
De kinderen ervaren de verschillen tussen hoog-laag, luide en zachte muziek.

De leraar laat deze verschillen ervaren in (speel)liedjes, cultuur- en jaarfeestenspelen, gebruik makend van beweging of gebaar.
*

K-KV2

luisteren naar muziek
De kinderen kunnen geluiden (dieren, klinkende voorwerpen, muziekinstrumenten) herkennen, benoemen en imiteren.

In spelvormen kunnen deze vaardigheden geoefend worden.
*

K-KV3

luisteren naar muziek
De kinderen kunnen stemming en sfeer in leidjes uitdrukken in beweging en gebaar.

Bij liedjes, rijmpjes en cultuurspelen laat de leraar de kinderen bewegingen en gebaren maken die inhoud en stemming uitdrukken.
*

K-KV4

muziek maken
De kinderen kunnen liedjes zingen, kunnen ritmische motieven toevoegen met diverse ritme-instrumentjes of door stampen of klappen.

De leraar oefent met de kinderen het zingen. Schenkt spelenderwijs aandacht aan toonhoogte, gelijk beginnen, muzikaliteit van het zingen; evenzo ten aanzien van ritmische ondersteuning.
*

K-KV5

muziek maken
De kinderen kunnen zo’n 30 kleuterliedjes zingen, gerangschikt naar jaarfeesten, cultuurspelen en algemeen liedrepertoire.

Er wordt een liedrepertoire opgezet waarin naar evenredigheid jaarfeestenliederen, speelliedjes, liedjes uit cultuurspelen opgenomen zijn.
*